Reinier Lindeman (16)

De kolonies van de Maatschappij

Omstreeks 1825 telde de Maatschappij van Weldadigheid vijf kolonies.*

Allereerst waren dat de vrije kolonies Frederiksoord, Willemsoord en Wilhelminaoord, alledrie gelegen in de buurt van Steenwijk. Deze kolonies bestonden uit 100 à 150 boerderijtjes, elk met een lapje grond van ongeveer 1 ha. Verder waren (of kwamen) er huizen voor personeelsleden, een paar grotere boerderijen, ‘fabrijken’ en allerlei voorzieningen, zoals kerken en scholen. In Willemsoord kwam zelfs een synagoge.
In 1825 woonden hier in totaal ruim 2000 mensen.

De ‘vrije’ kolonisten waren onderworpen aan strikte regels en overtredingen werden streng bestraft. Voor de ernstiger gevallen was er zelfs een strafkolonie. Deze bevond zich op het terrein van de voormalige vesting Ommerschans, een kleine 10 km ten noorden van Ommen. Zo verdwenen kolonisten die ongehuwd zwanger werden of bij herhaling betrapt waren op het gebruik van sterke drank, soms voor jaren naar Ommerschans.

In hoofdzaak fungeerde Ommerschans echter als bedelaarskolonie. De capaciteit bedroeg 1200 tot 1500 bedelaars en landlopers, maar in 1823 was het aantal inwoners opgelopen tot bijna 2000.
In 1859 werd de kolonie overgenomen door de staat en weer wat later zou mijn verre oudoom Christiaan Hofmans hier nog de nodige tijd doorbrengen. Uiteindelijk werd het gesticht in 1890 opgeheven.

De vijfde kolonie ten slotte was gelegen in Veenhuizen en was oorspronkelijk bedoeld als wezenkolonie met een capaciteit van 4000 kinderen.
Voor het huisvesten van deze kinderen en hun verzorgers werden drie etablissementen gebouwd: grote vierkante gebouwen van (afgerond) 145 x 145 meter en een binnenplaats van 122 x 122 meter.

3e Etablissement
Gezicht op het 3e Etablissement

De toestroom van wezen bleef echter sterk achter bij de verwachtingen: veel regenten van plaatselijke weeshuizen waren weinig geneigd hun pupillen af te laten voeren naar het verre Drenthe. Uiteindelijk werd het probleem opgelost door ook arbeidersgezinnen en bedelaars op te nemen, waardoor tevens een eind kon worden gemaakt aan de overbevolking van Ommerschans. In het 3e Etablissement werd bovendien een groep van 178 veteranen met hun gezinnen ondergebracht. Dat was in 1828.

Een van deze veteranen was een zekere Tobias Braxhoofden. Zijn dochter Cato was de betovergrootmoeder van Suzanna Jansen, de auteur van de bestseller Het pauperparadijs, waarin Veenhuizen en het 3Etablissement uitvoerig beschreven worden.**

Overigens zijn Reinier Lindeman en deze Tobias en Cato elkaar nooit tegengekomen.

__________
* In het huidige België werden ook twee kolonies gezicht; deze blijven hier buiten beschouwing.
** In maart van dit jaar verscheen een prachtig uitgevoerd gedenkboek, Droom en weldaad. 200 jaar Maatschappij van Weldadigheid, geschreven door Jan Mensink, Wil Schackmann & Angelie Sens en uitgegeven door de Stichting Maatschappij van Weldadigheid (die dus nog altijd bestaat). In het najaar verschijnt bij Uitgeverij Balans een biografie van Johannes van den Bosch, geschreven door Angelie Sens.

[31 augustus 2019]

Vervolg.

Naar Inhoud.

 

Eén gedachte over “Reinier Lindeman (16)”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: