‘Where shall I begin, please your Majesty?’ he asked.
‘Begin at the beginning,’ the King said gravely,
‘and go on till you come to the end: then stop.’
Lewis Carol, Alice in Wonderland
Omstreeks het jaar 1000 – om bij het begin te beginnen – was er nog geen sprake van Dussen, Dussen-Munsterkerk of Dussen-Muilkerk. Wat er wel was: een riviertje, de Dussen – stromend door een eindeloos, zompig moerasgebied, bestaande uit veen, rivierklei en zand, en begroeid met berken, wilgen en allerlei soorten struikgewas.
Eeuwenlang was dit Land van Dussen een soort niemandsland. Er woonden nauwelijks mensen en geen enkele machthebber had er belangstelling voor.
In de loop van de elfde eeuw veranderde dat. In het westen van het tegenwoordige Nederland ontstond een gestage bevolkingsgroei met als gevolg een toenemende voedselbehoefte en de noodzaak tot uitbreiding van het landbouwareaal. Die werd vooral gevonden in de uitgestrekte veenmoerassen die zich over een groot deel van Holland en Utrecht uitstrekten. In betrekkelijk korte tijd werden technieken ontwikkeld om dit ‘woeste land’ te ontginnen.
Het basisprincipe was simpel: haaks op bestaande waterlopen werden op regelmatige afstand van elkaar sloten gegraven, soms honderden meters lang. Via deze sloten kon het water in de bovenste laag van het moeras worden afgevoerd, en werd dus het grondwaterpeil verlaagd. Vervolgens werden bomen en struiken gerooid en werd het land stap voor stap geschikt gemaakt voor exploitatie. Langs de waterlopen – dus op de korte kant van de percelen – werden vervolgens boerderijen gebouwd.
Zo werd in de loop van ruim twee eeuwen het uiterlijk van Hollands-Utrechtse landschap definitief veranderd.
[4 juli 2018]
3 gedachten over “Dussen (2)”