Het huwelijk van Christiaan en Cornelia vond plaats op 6 juni 1882. De akte waarin deze gebeurtenis is vastgelegd, is het eerste document na Ommerschans waarin Christiaan wordt vermeld met een beroep: kruier. Ook drie van de vier getuigen waren kruier. De vierde getuige was Willem Tiesing, de vader van Cornelia, inmiddels 79 jaar oud en ‘gepensioneerd’.
Onder de akte prijken de handtekeningen van Christiaan en de drie kruiers, maar niet die van Cornelia en haar vader; beiden konden niet schrijven. Dat is opmerkelijk, niet alleen omdat Willem Tiesing een verleden als (scheeps)timmerman had, maar ook omdat ongeletterdheid in die jaren eerder uitzondering dan regel was.
Kort na de huwelijkssluiting vestigden Christiaan en Cornelia zich in Rotterdam, in de Lange Pannekoekstraat. Het werd geen succes, op 9 mei 1883 keerden zij terug naar Amsterdam.
De vraag rijst wat Christiaan heeft bewogen om terug te keren naar zijn geboortestad. En de volgende vraag is natuurlijk, waarom hij die stad zes jaar eerder had verlaten.
Over de antwoorden moeten we speculeren.
Vaststaat dat Christiaan na zijn diensttijd als huzaar terugkeerde in het gezin van zijn vader, dat toen verder bestond uit zijn stiefmoeder Catharina van Steenhoven, zijn oudere zuster Sophia (27) en zijn jongere halfzusjes Maria (20) en Johanna (11). Dat was in augustus 1872; Christiaan was toen 26.
Zijn vader bezorgde hem een baantje (bosbode); later werkte hij ook samen met zijn vader als bedienaar.
Het ligt voor de hand dat er in de loop der jaren spanningen ontstonden tussen een ongetwijfeld ietwat autoritaire vader en een vrijgevochten zoon, die zich de wet niet liet voorschrijven. Een andere mogelijkheid is dat Christiaan wat al te veel belangstelling toonde voor zijn halfzusjes, met name voor Johanna. Wellicht is het in april 1876 tot een uitbarsting gekomen, waarop Willem Hendrik zijn zoon de deur heeft gewezen, en was dat de aanleiding voor Christiaans vertrek naar Amsterdam.
Hoe dat ook zij, dat Christiaan nog hetzelfde jaar in Ommerschans terechtkwam en daar in totaal bijna vier jaar van zijn leven doorbracht, moet door de familie als een diepe schande zijn ervaren. Christiaan zal zich dat zeker hebben gerealiseerd.
Is het vergezocht te veronderstellen dat Christiaan zich na zijn huwelijk met Cornelia voldoende gerehabiliteerd voelde om zijn familie na al die jaren weer onder ogen te komen? Als dat zijn doel is geweest met zijn terugkeer, is daarvan weinig terechtgekomen. Hij had in zijn geboortestad niets meer te zoeken.
Op 11 mei 1883 werden Christiaan en Cornelia opnieuw ingeschreven in het Bevolkingsregister van Amsterdam, nu op het adres Eerste Looijersdwarsstraat 1. De volgende jaren verhuisden zij diverse malen, maar niet opvallend vaak (Oude Looijersstraat 19, Eerste Rozendwarsstraat 9, Slijkstraat 27, Oude Looijersstraat 70, Spuistraat 209, Nieuwe Ridderstraat 1e). Bij de meeste adressen staat bij Christiaan als beroep werkman vermeld. Bij Cornelia staat niets, maar waarschijnlijk werkte zij ook, en dan als werkster of als wasvrouw.
Het zal bij hen alles bij elkaar een kwestie van nette armoe zijn geweest.
Cornelia overleed op 15 april 1907, 72 jaar oud.
Christiaan werd op 19 oktober 1917 opgenomen in het Stedelijk Armenhuis in de Roetersstraat. Blijkens een stempel bij zijn gegevens genoot hij toen Oudersdomsrente, de voorloper van de AOW.
Christiaan overleed op 16 januari 1922. Hij was 75 jaar oud geworden.
Het slaat nergens op, maar ik hoop dat hij die laatste jaren tevreden heeft doorgebracht met op zijn tijd een borreltje en een sigaartje.
[23 november 2018]
Eén gedachte over “Christiaan Hofmans (slot)”