Een aanbeveling van luitenant-kolonel Van Winter
Johannes van den Bosch zal ongetwijfeld persoonlijk de brief van Reinier hebben gelezen, en zal deze vervolgens ter afdoening in handen hebben gesteld van zijn secretaris Paulus van Hemert. Diens verzoek om nadere inlichtingen heb ik (nog) niet kunnen achterhalen, maar het antwoord van de commandant van het 6e bataljon artillerie in Bergen op Zoom is in ieder geval bewaard gebleven.

No 321. Bergen op Zoom den 15de Maart 1821.
Ter beantwoording UEDGestrenge missive dd 7de dezer, No 3/5, heb ik de Eer UEDG hier bij toe te zenden; de daar in gevraagde Informatien, omtrent den gegageerde Sergeant Majoor Reinier Lindeman.
De Luitenant kolonel Chef van het
6de Bataillon Artillerie Nationale
Militie
Van Winter
Aan den Heer P. van Hemert
Secretaris der permanente kommissie der
Maatschappij van Weldadigheid.
Te ’s Gravenhage.
Vóór mijne benoeming tot Chef van het 6de Bataillon Artillerie Nationale Militie was den Sergeant Majoor Reinier Lindeman reeds gegageerd; ik heb derhalve den Heer Majoor Kock van voorn: Bataillon en den Heer Kapitein Aarts kommandant der Kompagnie bij wien voorn: Sergeant Majoor gediend heeft om informatien verzocht, wegens het gedrag en bekwaamheden van voorn: persoon geduurende den tijd dat hij bij dit Bataillon gediend heeft.
Beijde deze Heeren getuigen dat het gedrag van den gegageerde Sergeant Majoor Lindeman altijd onberispelijk en fatzoenlijk geweest is, zoo als het van eenen braven onder officier kan gevergd worden; als mede dat hij de vereischte bekwaamheden bezat, om zijne Kompagnies Administratie na behooren waartenemen, en de discipline in zijne Kompagnie te handhaven, alles welk hem de achting zijner meerderen verworven heeft, terwijl hij alleen gegageerd is geworden om dat zijne hoofdblessuren, waar aan hij van tijd tot tijd souffreerde, hem hinderlijk waaren tot het waarnemen van zijnen activen dienst, en onbekwaam maakten tot het verduuren van fatigues, aan den militaire dienst verknogd.
Dit getuigenis volkomen met de waarheid overeenstemmende, hebben de beide bovengenoemde Heeren hetzelve met mij wel willen ondertekenen.
Bergen op Zoom den 15deMaart 1821.
Van Winter lt kol
Kock majoor
Aarts kap
Uit het antwoord van Van Winter valt op te maken dat Reiniers gagement vermoedelijk niet geheel vrijwillig is geweest. Uit andere gevallen weten we echter dat zijn gedeeltelijke arbeidsongeschikt een functie bij de Maatschappij van Weldadigheid niet in de weg behoefde te staan.
Van Hemert voegde een korte aantekening toe aan de brief: ‘Het getuigenis genoteerd’.
Voor zover ik kan nagaan, is daar vervolgens niets mee gebeurd en vermoedelijk heeft Reinier zelfs geen antwoord op zijn brief ontvangen.
26 juli 2019
2 gedachten over “Reinier Lindeman (13)”