Op 20 augustus 1892 vertrok Gerrit naar Den Haag. Daar woonde hij aanvankelijk op Laan 34 (een straatje dat evenwijdig aan de Prinsegracht loopt). Later vestigde hij zich aan het Spui.
Delpher levert twee kranteartikelen op, waarin wordt bericht over een opmerkelijk staaltje geneeskundig handelen uit deze tijd.
De locomotief: Semarangsch handels- en advertentieblad van 23 september 1892. Een identiek artikel verscheen in het Bataviaasch nieuwsblad van 20 september 1892.
Dit was natuurlijk free publicity. Daarnaast plaatste Gerrit af en toe een advertentie.
Dagblad voor Zuid-Holland en ‘s-Gravenhage van 9 augustus 1892.Dagblad voor Zuid-Holland en ‘s-Gravenhage van 12 december 1892.
Begin 1893 begon Gerrit zijn terugkeer naar Amsterdam voor te bereiden. Kennelijk reisde hij driemaal in de week heen en weer.
Nieuws van den Dag van 2 maart 1893.
Later dat jaar keerde Gerrit ‘definitief’ terug naar Amsterdam. De tekst van zijn eerste advertentie is niet erg goed leesbaar, maar zeer de moeite waard!
Algemeen Handelsblad van 22 augustus 1893.Nieuws van den Dag van 5 september 1893.
De tweede advertentie leidde tot een reactie, die ik aantrof in Gerrits nagelaten papieren.
Amsterdam 8 September 1893 / Weledelzeergeleerde Heer! / Naar aanleiding van een door u geplaatste annonce waarin u beweert de eenige ter wereld te zijn, in staat om de cholera niet alleen tot staan te brengen, maar zelfs te vernietigen; acht ondergeteekende het zich tot plicht om in het belang der duizenden, die de beide groote instellingen (Paleis voor Volksvlijt & Parkschouwburg) waarvan hij aan het hoofd staat, bezoeken, U een onderhoud te verzoeken, ten einde in beide gebouwen afdoende maatregelen te kunnen nemen, om het eventueel uitbreken der zoo gevreesde ziekte te voorkomen. / Zeer aangenaam zou het hem zijn U daartoe een dezer dagen tussen 10-4 uur te zijner kantoor (Paleis voor Volksvlijt) te mogen verwachten. / In afwachting / Hoogachtend / PALEIS VOOR VOLKSVLIJT (stempel) / G de Groot
Gerrit heeft deze uitnodiging bewaard, maar of het tot een ontmoeting is gekomen, weten we niet.
Drie eeuwen Hofmans 