Het doek valt
Het optreden van Gerrit tijdens de zitting van 8 maart 1894 had kennelijk de nodige twijfels doen rijzen aan zijn verstandelijke vermogens. De uitspraak – aanvankelijk bepaald op 15 maart – werd uitgesteld en op 24 maart berichtte het Algemeen Handelsblad dat Gerrit was opgenomen in een krankzinnigengesticht.

De uitspraak vond uiteindelijk plaats op 6 april. Het slot van het vonnis luidde als volgt:
Overwegende dat door AGH Muller,* arts, Gravenhage bij diens attest op den eed bij de aanvaarding zijner bediening als arts afgelegd, van 2 april 1894 is verklaard:
dat de beklaagde is lijdende aan krankzinnigheid;
dat de geneesheer Directeur* van het Krankzinnigen Gesticht te Gravenhage als getuige onder ede gehoord heeft verklaard dat de beklaagde is lijdende aan krankzinnigheid en in het door hem bestuurde gesticht is opgenomen.
Overwegende dat door deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen, dat beklaagde niet strafbaar is, zoodat hij van rechtsvervolging behoort te worden ontslagen.
Gelet op artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaren den beklaagde niet strafbaar, ontslaan den beklaagde van alle rechtsvervolging te dier zake, de kosten der procedure te dragen door den Staat.
Ook deze uitkomst werd gepubliceerd in diverse kranten.

Het doek was gevallen. Gerrit was 52 jaar oud, hij zat opgesloten in een krankzinnigengesticht en hij zou nooit meer vrijkomen.
__________
* Dr A.G.H. Muller (1865-1915) was gemeente-arts; de Geneesheer-Directeur van het Haagse krankzinnigengesticht was Dr A.O.H. Tellegen (1848-1904).
[16 april 2020]
3 gedachten over “Gerrit II Hofmans (38)”