Vierduizend gulden
In 1891 en 1892 belandde Gerrit in totaal zesmaal voor de kantonrechter. De archieven van de Amsterdamse kantongerechten uit deze jaren zijn vernietigd, maar dankzij het feit dat zowel de beklaagde als de ambtenaar van het openbaar ministerie in drie gevallen hoger beroep aantekenden, zijn we op de hoogte van de details van althans deze drie zaken. Hierin ging het opnieuw om het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde en het voeren van titels als doctor en arts, zonder dat de beklaagde daartoe gerechtigd was.
De eerste zaak is veruit het interessantst. Centraal in het proces stond het ‘medisch handelen’ door Gerrit bij vier met name genoemde personen: Frederik Visser, A.M.L. Hartogh, Wilhelmina Alberdingh en Wietske Landman. Daarnaast werd hij vervolgd in verband met het bord dat hij achter een van de ramen van zijn huis aan de Kerkstraat had bevestigd.
Frederik Visser was volgens zijn verklaring in 1889 ziek teruggekeerd uit Spanje, lijdend aan beriberi en hartkloppingen. In juni 1890 stelde hij zich onder behandeling van ‘den Zeer Geleerden Heer G.A.P. HOFMANS, Medisch-Orthopaedist’. Gerrit had hem lichamelijk onderzocht en vervolgens herhaaldelijk gemasseerd ‘door hem de benen en voeten, den rug en de milt- en hartstreek te wrijven.’ Dat gebeurde meestal tweemaal daags. Daarnaast adviseerde Gerrit het gebruik van Hofmanspillen. Als salaris betaalde Visser de verdachte f 30 (per dag of per massagebeurt, dat wordt niet duidelijk).
Het interessante is, dat de behandeling werkelijk lijkt te hebben geholpen, althans dat suggereert de advertentie die Visser op 1 september 1890 in het Nieuws van den Dag liet opnemen. Daaruit weten we ook dat hij gezagvoerder was. Nadere informatie over hem ontbreekt.
Adrianus Martinus Lodewijk Hartog* (dus zonder h) werd op 11 april 1826 geboren in Banda Neira, hoofdstad van de Banda-eilanden, waar zijn vader en later hijzelf werkzaam was als perkenier (beheerder of pachter van een ‘nootmuskaatplantage’). In 1878 vestigde hij zich in Amsterdam, waar hij de villa’s ‘Banda Neira’ en ‘Groot-Banda’ aan de Weteringschans liet bouwen.** Hij was getrouwd (in tweede echt) met Wilhelmina Alberding. In 1890 woonde het echtpaar, samen met hun zeven kinderen aan de Weteringschans.
In december van dat jaar stelde Hartog zich onder behandeling van Gerrit. Na het gebruikelijke lichamelijk onderzoek verklaarde deze ‘dat zijn ziekte bestond in klierstof door het geheele lichaam, voornamelijk achter het oor’. De behandeling bestond uit massage en het gebruik van geneesmiddelen, voorgeschreven ‘op door den beklaagde zelf geschreven en geteekende recepten’.
Wilhelmina Alberding* (eveneens zonder h), geboren in Amsterdam op 27 februari 1853, zou volgens beklaagde lijden aan ‘verharding van de milt en aandoening van de slijmvliezen’. Ook bij haar bestond de behandeling uit wrijven ‘op het bloote lichaam’ en het gebruik van geneesmiddelen, ‘voorgeschreeven op door hem met Dr. Hofmans geteekende recepten’.
Daarnaast had Gerrit ook enkele kinderen van het echtpaar behandeld ‘door wrijven en masseren op het lichaam’.
Als salaris voor deze diensten was aan Gerrit een bedrag ad f 4.000 (zegge vierduizend gulden) betaald.
Wietske Landman, geboren op 20 augustus 1864 in Workum en modiste van beroep, woonde in 1890 in de Kerkstraat, net als Gerrit destijds. Daar zal haar oog wellicht gevallen zijn op het bord dat Dr. G.A.P. Hofmans voor een van de ramen van zijn huis had geplaatst, en mogelijk is zij zo met onze wrijfdokter in contact gekomen. Volgens de dagvaarding zou Gerrit, ‘na bevoeling en betasting op het lichaam’ bij Wietske hebben vastgesteld dat zij leed aan ‘zenuwziekte en hartgebrek’. Daarop had hij haar ‘ter genezing daarvoor geruime tijd op het lichaam (…) gemasseerd en gewreeven waarvoor de beklaagde salaris is betaald geworden.’ Over de hoogte van dat salaris wordt niet gerept, maar het lijkt aannemelijk dat Gerrit zijn tarief heeft aangepast aan de financiële draagkracht van zijn cliënte.
In hoeverre Gerrits behandeling heeft geholpen, weten we niet, maar ieder geval heeft Wietske daarvan geen blijvende schade ondervonden. Zij trouwde in augustus 1890 met Pieter Alberding (een broer van Wilhelmina!), kreeg drie dochters en bereikte de gezegende leeftijd van 89 jaar; zij overleed op 2 maart 1954 in Wormerveer.
Uitspraak
In eerste aanleg was Gerrit voor deze wandaden veroordeeld tot een geldboete van f 200 subsidiair 30 dagen hechtenis. In hoger beroep werd deze straf gehandhaafd, maar tevens werd een boete opgelegd in verband met het eerdergenoemde bord, ad f 75 subsidiair 15 dagen hechtenis.
__________
* In 1894 verkreeg Adrianus Hartog bij Koninklijk Besluit het recht ‘van Banda’ aan zijn naam toe te voegen. Adrianus overleed op 5 april 1907, Wilhelmina op 17 september 1920. Beiden werden begraven op Zorgvlied in een ietwat pompeus familiegraf.
** De villa’s stonden tegenover het Rijksmuseum (nrs 26 en 28). Ze zijn in 1976 afgebroken en vervangen door twee ‘kantoorvilla’s, ontworpen door Frans van Gool.
[11 april 2020]
5 gedachten over “Gerrit II Hofmans (33)”